U kunt de stijl van koppelingen helemaal zelf bepalen, inclusief in welke kleur ze worden weergegeven en hoe ze er uitzien als gebruikers erop klikken. Desgewenst kunt u uw koppelingen ook verankeren, zodat iedere koppeling zijn plaats en eigenschappen behoudt.

Als u een set koppelingen in een PDF heeft gemaakt en deze nauwkeurig op een pagina moeten worden geplaatst, bijvoorbeeld als u navigatiekoppelingen in de kop- of voetregel van een pagina heeft gemaakt, kunt u hiervoor de uitlijningsfuncties voor koppelingen gebruiken in het contextmenu van de functie Koppeling bewerken.

De stijl van koppelingen in PDF-documenten bewerken:

  1. Klik in het groepsmenu Gereedschappenop de pijl naast Bewerken en selecteer de optie Koppelingen bewerken NitroPDF  img113 Koppelingen bewerken.
  2. Kik met uw rechtermuisknop op de koppeling en selecteer Eigenschappen.
  3. Klik in het tabblad Vormgevingop de opties die u wilt veranderen.

Tip: als u de stijl van meerdere koppelingen wilt wijzigen, selecteert u deze door de Ctrl-toets ingedrukt te houden en op iedere koppeling te klikken.

Een standaardstijl instellen voor koppelingen:

  1. Klik in het groepsmenu Gereedschappenop de pijl naast Bewerken en selecteer de optie Koppelingen bewerkenNitroPDF  img113 Koppelingen bewerken
  2. Klik met de rechtermuisknop op een koppeling die de stijl heeft die u als standaard wilt gebruiken en selecteer Huidige vormgeving als nieuwe standaard gebruiken.

Koppelingen uitlijnen, vergroten/verkleinen en verplaatsen:

Als u een set koppelingen in een PDF heeft gemaakt en deze nauwkeurig op een pagina moeten worden geplaatst, bijvoorbeeld als u navigatiekoppelingen in de kop- of voetregel van een pagina heeft gemaakt, kunt u hiervoor de uitlijningsfuncties voor koppelingen gebruiken.

  1. Klik op het tabblad Gereedschappen in het groepsmenu Koppelingen bewerken NitroPDF  img113 Koppelingen bewerken in de lijst van gereedschappen.
  2. Houd de Ctrl-toets ingedrukt en klik op iedere koppeling die u wilt wijzigen.
  3. Klik met de rechtermuisknop en maak een keuze uit de opties Uitlijnen, Centreren, Verdelen en Grootte.

Opmerking: u moet ten minste twee koppelingen selecteren om de opties Uitlijnen, Centreren, Verdelen en Grootte te kunnen gebruiken.

De plaats en eigenschappen van koppelingen vergrendelen en ontgrendelen:

  1. Klik in het groepsmenu Gereedschappenop de pijl naast Bewerken en selecteer de optie Koppelingen bewerken NitroPDF  img113 Koppelingen bewerken.
  2. Kik met uw rechtermuisknop op de koppeling en selecteer Eigenschappen.
  3. Klik op de optie Geblokkeerd.
  4. Klik op Sluiten.

Koppelingen verwijderen:

  1. Klik in het groepsmenu Gereedschappenop de pijl naast Bewerken en selecteer de optie Koppelingen bewerken NitroPDF  img113 Koppelingen bewerken.
  2. Selecteer de koppeling door erop te klikken.
  3. Voer een van de volgende handelingen uit:
  • Druk op de toets Delete op het toetsenbord.
  • Kik met uw rechtermuisknop op de koppeling, klik op Bewerken en dan op Verwijderen.

Koppelingen bewerken